Wanneer enten?
Kattenziekte:
Enting tegen kattenziekte wordt meestal gegeven op een leeftijd van 12 weken. Soms wordt een eerste enting rond 8-9 weken gegeven, hetgeen zinvol is als het risico op infectie groter is. De enting dient dan herhaald te worden op 12 weken. Indien men gebruik maakt van een dode entstof, moet er altijd twee keer geent worden met een tussentijd van 2-3 weken om zeker te zijn van een goede bescherming. Entingen met een levende stof tegen kattenziekte dienen iedere 2 jaar herhaald te worden. Bij enting van een heel jong kitten of drachtige poezen is het beter om een dode entstof te gebruiken.
Niesziekte:
Indien tegen niesziekte geent wordt, bij voorkeur de eerste enting geven op een leeftijd van 7-8 weken, omdat de bescherming via de moedermelk op deze leeftijd voor het grootste deel verdwenen is. Deze enting moet voor de volledigheid herhaald worden op een leeftijd van 11-12 weken. Een herhalingsenting op 6 maanden kan in sommige gevallen een nog betere bescherming geven. Hierna zijn minimaal jaarlijkse herhalingsentingen noodzakelijk. Dit geldt voor entingen met zowel dode als levende entstof.
Na de enting dienen de kittens nog 1 week bij de fokker te blijven.